De houder van een merk heeft het uitsluitend recht op dat merk. Hij mag als enige onder die merknaam een product in de markt zetten. Maar dit recht kent zijn beperkingen. Als de merkeigenaar zijn producten op de Europese markt heeft gebracht is zijn merkrecht als het ware uitgeput.

De producten die onder het merk in de Europese Economische Ruimte op de markt zijn gebracht zijn vrij verhandelbaar. Dit is een voortvloeisel uit het Europese recht en één van de pijlers van de Europese interne markt, namelijk het vrije verkeer van goederen.

Omdat merkproducten niet in alle landen gelijk geprijsd zijn vindt er ook veel invoer van vanuit bijvoorbeeld Amerika of Azië plaats. Tegen deze handelswijze kan de merkhouder zich verzetten.

Daarnaast is het voor veel grote bedrijven een probleem dat een zogenaamde grijze markt ontstaat.

Veel producenten van luxe consumptiegoederen stellen hoge eisen aan hun verkopers. Dure horloges en dure modeaccessoires moeten worden verkocht vanuit een passende omgeving. De dealers van deze dure merken kopen vaak grote partijen in, maar blijven ook vaak met restpartijen zitten.

Deze dure winkeldochters worden verkocht aan opkopers en verdwijnen daarmee in de grijze markt.

De dure artikelen worden nu voor veel lagere prijzen verkocht, wat een groot (reputatie)nadeel oplevert voor de fabrikant van luxe artikelen. Wie koopt immers een horloge van € 1000,00 bij een juwelier als hetzelfde horloge in een pop-up winkel ligt voor de halve prijs of minder.

Naar aanleiding van dit probleem op de grijze markt zijn veel fabrikanten overgegaan tot het opkopen van de rest partijen van hun dealers om zodoende dit probleem te voorkomen.

Het is uit de aard van de zaak niet mogelijk om alle aspecten van deze parallelimport in dit stukje te behandelen.

Voor vragen of nadere informatie kunt u ons bereiken via de pagina contact.

Een op maat gesneden oplossing nodig?